Alcalá del Júcar y más.

8 juni 2019 - Valencia, Spanje

Alcalá del Júcar in het ochtendlicht.

Donderdag 6 juni

Zoals altijd vinden we het heerlijk om, als we in Spanje zijn, een tas achterin de auto te gooien en op vakantie te gaan in ‘eigen land’. Dit keer hebben we niet veel tijd dus wordt het slechts een korte trip naar het dorpje Alcalá del Júcar wat op de lijst staat van ‘Mooiste dorpjes van Spanje’ ofwel ‘Pueblos más bonitos de España’. Om in Castilië-la Mancha te komen doorkruisen we eerst de onafhankelijke deelstaat Murcia waar we een kop koffie drinken in Yecla, stadje in een  belangrijk en gelijknamig wijngebied. 

We zijn hier wel eerder geweest, maar in een ander seizoen, in de winter die hier op deze hoogvlakte aardig koud kan zijn. 

Nu, in het voorjaar met fijne temperaturen en ander licht ziet het er allemaal veel gezelliger en vriendelijker uit. Als we even het toeristenbureau inlopen voor een plattegrond worden we bijna naar binnen getrokken en overspoeld met informatie over wat er allemaal in Yecla te zien valt. We zijn dat in Spanje al wel gewend, men vertelt zó graag en met zoveel trots over hun lokale  erfgoed. Met een tas vol informatie verlaten we het kantoortje, wie weet komen we wel een keer terug om een wijnfeest mee te maken!

Vanaf Valdeganga duiken we het nauwe kloofdal van de Júcar in, de rotsen hangen af en toe over de weg en de huizen zijn allemaal half in de berg gebouwd. Zoals altijd laten we ons weer verrassen door het verrukkelijke natuurschoon in Spanje. 

Het is al eind van de middag als we Alcalá d. J. bereiken. Het dorp is al eeuwenoud, met onder andere een brug waarvan gezegd wordt dat die zijn oorsprong in de Romeinse tijd zou hebben. De blikvanger van het dorpje is het kasteel wat bovenop een markante rots prijkt. Neergezet tijdens de Moorse tijd door de Almohaden (12e, 13e, eeuw) , is het nu mooi gerestaureerd en te bezoeken. Wij zijn net te laat omdat we eerst een van de grotwoningen die het dorp rijk is bezichtigen. Overigens is het dit kasteel wat de naam aan het dorp heeft gegeven, het woord Alcalá is afkomstig van het arabische woord wat letterlijk kasteel betekent. 

Het dorp ligt, net zoals we eerder hebben gezien vandaag, tegen de steile bergwand aan. Een groot gedeelte van de huizen is daardoor bijna geheel ín de berg gebouwd. In de berg ligt ook een kilometerslang gangenstelsel, bovendien moeten we aardig wat treden klimmen voordat we helemaal bovenop zijn. Daar hebben we mooi uitzicht over het dal en de rivier. Bovendien bevinden we ons in een restaurantje, omringd door kamers van grotwoningen die overigens prachtige ramen hebben waardoor er in elk geval genoeg daglicht binnen komt. Het zou mij niets lijken, zonder terras of tuin, maar de woningen schijnen populair te zijn en je kunt als toerist ook bij een aantal je overnachting boeken.

Wij houden het gewoon bij een Hostal wat voor zijn 2 sterren verrassend modern is, met ruime kamers en een fijn balkon waar we ‘s avonds ons laatste drankje nemen nadat we de terrassen van het dorp hebben aangedaan. 

Kasteel van Alcalá del Júcar

Vrijdag 7 juni

Na een echt Spaans ontbijtje ( toast, gepureerde tomaten en wat jam) vervolgen we onze tocht langs de rivier de Júcar. We kunnen nog een heel eind het kloofdal inrijden en ook vanochtend zien we al weer een aantal schoolklassen druk in de weer met de outdooractiviteiten die hier aangeboden worden zoals kanoën of raften. Wat leuk dat leerlingen op deze manier een aantal dagen les krijgen, het is niet alleen maar waterplezier. Ze worden ook meegenomen naar grotten of maken wandelingen. Ze mogen trouwens alleen maar op de rustige, bijna stilstaande stukken rivier varen, er zitten geen spannende stroomversnellingen in hun trajecten.

Wanneer we uit het kloofdal geklommen zijn, komen we weer op de typerende vlakte van Castilië-la Mancha en dat betekent dat we weer midden door de graanvelden rijden, kilometers lang zover je kunt kijken en door de stevige wind is er inderdaad sprake van ‘golvende’ velden. Het graan is al bijna rijp dus prachtig goudkleurig met af en toe een rood accent van een klaproos. Ter afwisseling wordt er ook wijn verbouwd, ook hiervoor geldt dat het onafzienbare velden zijn, in dit geval behorend tot Utiel-Requena. Ons doel vandaag is het Natuurpark Chera-Sot de Chera, een ongerept deel van Valencia, net over de grens met Castilië. Tevens een geologisch park, met eeuwenoude rotsformaties en een waterval die we bezoeken, deze laatste wordt het mooiste punt van het gebied genoemd. Ook hier moet er weer geklommen worden maar de weg naar boven is goed te doen met stevige leuningen waar je je aan vast kunt houden tijdens de klauterpartij. En gelukkig worden we ook hier weer voor onze inspanningen beloond, de waterval El Chorrero samen met de vreemde rotspartij la Garrita zijn prachtig om te zien en we fotograferen ze vanaf verschillende hoogtes. Er is helemaal niemand, we zijn de enigen die hier lopen en we genieten van de natuur en de rust alhoewel dat laatste niet helemaal opgaat aangezien het vallende water natuurlijk veel lawaai maakt.

Vannacht logeren we in Segorbe, we worden al opgewacht door het jonge personeel achter de receptie van het hotel. We moeten naar een ander hotel, zo verkondigen ze ons, dit hotel is namelijk vol omdat er een grote groep geboekt heeft. We hoeven ons echter geen zorgen te maken want we krijgen een upgrade naar een duurder/ beter hotel 2 straten verderop. Het blijkt een prachtig Spahotel te zijn, gehuisvest in een voormalig Gasthuis uit de 18e eeuw en in 2012 geheel gerenoveerd en tot hotel omgebouwd. 

We lopen nog even door het historische centrum met de stadswallen en oude steile straatjes en dan is het tijd om te doen wat de lokale bevolking ook doet: we strijken weer neer op een van de terrassen en sluiten de dag af met een drankje en tapa.

El Chorrero: Waterval bij Chera

Zaterdag 8 juni

Vandaag is al weer de laatste dag van ons minitripje. Door de veelzijdigheid van het landschap van de afgelopen dagen hebben we het gevoel al weken van huis te zijn. We hebben besloten om via de kust terug naar huis te rijden, we willen namelijk het natuurpark Albufera onder Valencia weer bezoeken. Dat gebied kennen we, we zijn er vaker geweest maar nog niet in dit jaargetijde wanneer de rijst al geplant is en begint te groeien.

Eerst rijden we door een ander natuurpark, de Serra de Calderona wat ong. 40 km. ten noord-westen van de stad Valencia ligt. Wat een prachtig gebied om te recreëren, als je in die grote stad woont waar het zomers stoffig is en heet, is het hier een waar paradijs voor de wandelaar, fietser of gewoon alleen maar rustzoeker! Jammer genoeg heeft hier 2 jaar geleden (vermoedelijk door blikseminslag) een grote bosbrand gewoed waarbij zo’n 1300 hectare grond verwoest is. De zwart geblakerde en kale dennenbomen ontsieren het fraaie landschap in het noordelijke deel, tot aan Gátova. Gelukkig is er in die 2 jaar al weer veel nieuw groen opgekomen. Wat ons opvalt is dat de olijf-en amandelbomen gespaard zijn gebleven, ze zien er gezond uit. 

Onder de stad Líria rijden we door de wijngaarden tussen Cheste en Chiva, het is de wijn die we hier op gewone dagen drinken, de Castilio de Líria. Geen grote wijnhuizen maar coöperatieven, grote bedrijven waar de wijnboer zijn druiven komt brengen.

Ten zuiden van de stad Valencia ligt dus het andere natuurpark van vandaag, de Albufera. Een belangrijk ‘wetland’ gebied waarin bovendien het grootste binnenmeer van Spanje ligt, een zoet meer want het is door duinenrijen geheel gescheiden van de Middellandse zee. Het is een waar vogelparadijs, we zien vandaag buiten de ‘gewone’ ibissen en reigers ook zwarte ibissen en zelfs een ralreiger met zijn mooie blauw-groene snavel.  In juni is de rijst geplant en staan de jonge plantjes in het water om te groeien en rijpen. Eind van de zomer wordt die geoogst, er wordt ook hier in fasen geplant zodat men de oogst niet in 1 keer naar binnen hoeft te halen. En de rijst wordt natuurlijk verbouwd om aan de grote behoefte aan paella te voorzien, het bekendste Spaanse gerecht wat oorspronkelijk dus uit deze streek komt. Wij eten het vanmiddag niet want bij (vis)paëlla  hoort natuurlijk een lekker glas witte wijn en we moeten nog helemaal naar huis rijden. We nemen ons voor om een volgend voorjaar hier terug te komen en een leuke overnachting te boeken. En dan nemen we ook onze verrekijker en telelens mee om nog betere foto’s te kunnen maken!

Bootje waarmee korte rondvaarten worden georganiseerd op de wateren van de Albufera.

Foto’s