Algarve.
19 september 2019 - Tavira, Portugal
Dag 7 Zaterdag 14 september. Lagos, Algarve.
En dat er hier toeristen zijn weten we dus na vannacht. Het is slechts enkele uren stil geweest voordat rond 06.00 de laatste feestgangers luidruchtig thuis zijn. In een stad als deze hoort het er natuurlijk wel een beetje bij, we kennen het van een eerder reisje naar Málaga. Ook hier komen veel jongeren, liever gezegd backpackers en hippies en dan zijn er net zoals overal ook nog veel Engelsen.
Dat doet aan de charme van de stad gelukkig niet veel af. Lagos is nog authentiek gebleven waar veel Portugezen zelf naar toe gaan om te slenteren over de leuke promenade langs de zee-inham of om een bezoekje te brengen aan het oude fort en de prachtige baaien die tussen indrukwekkende rotspartijen liggen. De sfeer doet zeer relaxt aan en de stad is werkelijk tjokvol met restaurantjes , leuke terrassen, boetiekjes en souvenirwinkeltjes.
Nadat we gisteren via kruip-door-sluip-door straatjes bij het hotel aangekomen waren dankzij Googlemaps hebben we het er vanochtend toch weer op gewaagd om de auto te pakken en een dagtocht te maken naar de meest zuid-westelijke punt van het vasteland van Europa. Als we daar zó dicht bij zijn dan moeten we dat ook zien, vinden we.
Onderweg pakken we een paar prachtige baaien mee, dit zijn de plaatjes die je op de covers van reisgidsen van de Algarve ziet. Ondanks de hoge temperaturen zorgt de oceaanwind voor een fris gevoel, we snuiven de gezonde lucht op (de lucht van de Algarve schijnt de meest gezonde van Europa te zijn) en genieten van de fantastische uitzichten.
De kaap is genoemd naar Sint Vincentius, dit was ‘het einde van de wereld’, finisterra, en van hieruit vertrokken de schepen onder leiding van Hendrik de Zeevaarder in de 15e eeuw op ontdekkingsreis, onder andere naar Afrika met het doel nieuwe handelsroutes te vinden. Later heeft hij ook reizen gefinancierd naar Madeira en Kaapverdië. Zijn standbeeld staat in een dorp verderop, Sagres, en in het centrum van de de stad Lagos.
De laatste baai waar we rond lopen is de Ponta da Piedade waar enorme rotsblokken in de zee staan en we bekijken van bovenaf de jonge toeristen die met luidruchtige discoboten door de baaien varen. Dit is het vermaak voor de jeugd, de ouderen wandelen op die kliffen en genieten op een andere manier.
Lagos zelf is zeker de moeite waard om een ochtend rond te kijken. In de 15e eeuw stichtten Portugese zeelieden een handelspost in een natuurlijke haven in de Atlantische Oceaan, op een eilandje voor de kust van Nigeria. Zij noemden dit Lagos, naar deze stad in de Algarve die eeuwen geleden groot is geworden door o.a. de slavenhandel, het huisje waarin deze verhandeld werden staat nog steeds op dezelfde plek. Ook werd er in kruiden en ivoor gehandeld.
Verder zijn er een paar mooie kerken te bezichtigen waarvan de kerk van St. Antonius de meest bijzondere is met zijn vergulde interieur en prachtige blauw-witte azulejo’s. We mogen er helaas geen foto’s maken maar gelukkig zijn er nog ansichtkaarten te koop zodat we toch een plaatje van het geheel hebben.
En ‘s avonds bezoeken we een fado-voorstelling in een café waar elke week weer een andere zanger of zangeres naar toe komt. Vanavond zingt Vânia Leal en met haar zuivere en indringende stem weet ze het publiek tot na middernacht te boeien. De grootste verrassing echter komt van de aardige serveerster die ons al de hele avond uitstekend heeft verzorgd. Onverwacht zet zij opeens een lied in en blijkt ze te beschikken over een misschien nog wel mooiere fado-stem dan de ‘echte’ zangeres.
Wat een mooie manier om afscheid te nemen van een bijzonder stadje!
Dag 8 Zondag 15 september. Traject Lagos naar Silves, via Monchique, 60 km.
in tegenstelling tot de vorige nacht hebben we vannacht heerlijk geslapen en zijn we niet gestoord door dronken jongeren die tot vroeg in de ochtend over straat liepen te schreeuwen. Het was sowieso een stuk rustiger, alsof alle toeristen in een keer terug naar huis gekeerd zijn.
Vandaag hebben we weer alle tijd om 100 km verder naar het oosten te trekken waar we zullen overnachten. Allereerst brengen we een bezoek aan Portimão, de 2e grote stad van de Algarve, bekend onder andere om zijn sardientjesvloot. In een voormalige conservenfabriek is tegenwoordig het regionale erfgoedmuseum gevestigd waar je alles te weten komt over de visvangst en het inblikken van sardines. Deze visverwerkende industrie is zeer belangrijk voor de stad geweest tot de 2e helft van de 20e eeuw. Daarna is het inblikken langzaam overgenomen door andere landen zoals bv. Marokko. De visvangst is echter nog steeds belangrijk voor Portimão, de vloot vaart nog altijd uit en is van groot belang voor de lokale economie. Het museum is leuk opgezet en informatief waardoor je een goed beeld krijgt van het gehele proces vanaf de vangst tot aan het bedrukken van de blikjes.
We laten de kust achter ons liggen en buigen af naar het noorden, de heuvels in richting Monchique, een dorp wat aan de voet van de hoogste berg van de Algarve ( Foia, 900 m.) ligt en wat je volgens de reisgidsen eigenlijk niet mag overslaan als je in de Algarve bent. Het is zondag en daardoor zijn de winkeltjes gesloten en is het een slaperig, zelfs saai stadje. De huizen hebben dringend een verfbeurt nodig, het ziet er allemaal een beetje haveloos uit, op het fraaie pleintje beneden na waar iedereen zich dan ook verzameld heeft bij de bankjes onder de bomen.
Over bomen gesproken: in de bergen rondom Monchique heeft vorig jaar augustus een vreselijke bosbrand gewoed waarbij meer dan 16.000 ha. bos verloren is gegaan. We rijden dus kilometers door kaal en verwoest landschap wat de streek een treurige aanblik geeft. Gelukkig komen we op een gegeven moment op de Ruta de Laranja, de sinaasappelroute, terecht en daarmee verandert ook de omgeving. Het is hier ineens weelderig groen , dat hebben we deze reis nog niet eerder gezien en na die droge vlaktes van de Alentejo of de kaap van gisteren is dat een lust voor het oog.
We zijn aan het eind van de middag bij ons Alojement rural, een privé logement waar we echter niemand aantreffen om ons te ontvangen. Er hangt een klein briefje aan de deur met een telefoonnummer en wat losse sleutels. Gelukkig krijgen we hulp van een man die hard bezig is om zeilen te repareren, althans daar lijkt het op. Het is een fransman en hij wil voor ons de eigenaresse wel bellen maar uiteindelijk moeten wij dat zelf doen omdat ze ons allerlei instructies moet geven. Op deze manier hebben we nog nooit ingecheckt, we moeten de sleutel uit een meterkastje pakken, vervolgens instrueert ze ons hoe we moeten lopen om bij de kamer te komen en dat alles per telefoon. Het is hilarisch gewoon, ook omdat ze een spoor achter heeft gelaten van allerlei briefjes met een boodschap of code erop.
Het lukt allemaal en we kunnen vanavond vast kennismaken met het aardige stadje Silves. Vanavond alleen om een hapje te eten, morgen gaan we het grote Moorse kasteel bekijken.
Dag 9 Maandag 16 september. Traject Silves naar Olhão, 70 km.
De eigenaresse ontmoeten we dan eindelijk bij het ontbijt, Inès blijkt een jonge en charmante Portugese te zijn die met liefde een overheerlijk en goed verzorgd ontbijt aan haar gasten serveert. We krijgen het opgediend in de tuin onder de sinaasappelbomen, hoe idyllisch kan het zijn? We raken met haar in gesprek waarbij ze ons vertelt over haar land en gewoontes en natuurlijk het guesthouse wat ooit in handen van haar schoonouders was. Samen met haar man runt ze nu de zaak, nog altijd op traditionele manier wat ondere andere blijkt uit de manier van afrekenen. Ze beschikt nog over ouderwetse facturen die met de hand geschreven moeten worden, dat is lang geleden dat we zo’n papiertje in handen hebben gehad. Uiteindelijk vertrekken we dus veel later dan gepland en met dikke zoenen worden we uitgezwaaid. Wat een heerlijk adres was dit, echt een plek om ooit nog eens terug te komen!
Eerst rijden we nog even het naar het charmante centrum van Silves, boven op de steile heuvel staat een goed bewaard Moors kasteel wat de hele vallei domineert en van waaraf je een prachtig uitzicht hebt. We lopen over de muren van het fort, een van de weinige overblijfselen van de Moorse tijd hier in Portugal wat in 1189 terug is veroverd door koning Sancho de 1e. Deze kreeg daarbij hulp van sterke kruisridders. Na deze overwinning viel het kasteel echter weer in Moorse handen en pas in 1249 zijn de Moren voorgoed verdreven uit Silves. Hier en daar doet het ons aan de Alcazaba’s van b.v. Córdoba of Almería in Andalousië denken.
De rit naar Olhão voert ons langs zeer toeristische plaatsen zoals Albufeira of de rotsen van Benagil. Bij die laatste doen we een poging onze auto te parkeren maar het is er nog steeds een gekkenhuis terwijl het geen hoogseizoen meer is. Overal lange rijen bij de kraampjes waar ze tourtjes naar de grotten verkopen, je kunt daar komen per kayak of suppend of gewoon met een bootje. Wij hebben geen zin om daar zo lang voor in de rij te moeten staan en laten deze plekken dus maar links liggen. Wél bezoeken we een bijzondere keramiekwinkel, Porches Pottery met het aangrenzende café Bacchus wat helemaal is ingericht met de azulejo’s, in blauw-wit. Het atelier bestaat al ruim 50 jaar en men kan daar handgemaakt keramiek kopen, er zijn daar een paar dames aan het werk en ik mag een foto van ze maken terwijl ze daar tegeltjes aan het beschilderen zijn. Hier vinden wij ook de tegels die wij al de hele week gezocht hebben, eindelijk hebben wij onze eigen azulejo’s!
We slapen de komende nachten een paar kilometer buiten Olhão, een rustig vissersplaatsje wat zo op het eerste gezicht gezellig aandoet. Aan de haven zijn genoeg visrestaurantjes en we strijken weer neer op een van die terrassen om te genieten van de heerlijke verse vissen en schaaldieren. Daar krijgen we ook nooit genoeg van!
Dag 10 Dinsdag 17 september. Bezoek Faro.
Het eerste wat wij doen als we ‘s ochtends aankomen in Faro is een postkantoor zoeken. Om overmorgen naar de Spaanse grens te kunnen rijden hebben we een tolkaart nodig. Portugal gebruikt een elektronisch systeem wat voor een toerist ingewikkeld is om voor een paar dagen aan te schaffen. Wanneer je in Portugal een auto huurt zit dat er automatisch bij maar wij rijden hier met onze Spaanse auto in de rondte en moeten dat dus zelf regelen. Afgelopen dagen hebben wij geen tolwegen gebruikt, we zijn steeds binnendoor gereden maar vanaf Faro naar Spanje is er geen alternatief (als je tenminste geen 100 km wil omrijden). 4 jaar geleden waren we op het postkantoor in Coimbra met een zelfde missie. Toen had niemand er maar zelfs van gehoord maar gelukkig weet de dame van vandaag hier in Faro exact wat ze moet doen.
Voor vanmiddag hebben wij een excursie geboekt door het natuurgebied Ria Formosa. Met een bootje varen wij door de lagune die voor de kust van Faro ligt. Het is een uitgestrekt gebied van 60 km lang (van Faro tot aan de Spaanse grens) en wordt beschermd door een natuurlijke barrière: er liggen kleine (schier)eilandjes voor de kust. Bij eb vallen grote stukken droog en zijn er veel vogels waar te nemen. We krijgen allemaal een zwemvest uitgedeeld en een verrekijker zodat we de vogels goed van dichtbij kunnen observeren. Vandaag zijn er niet heel veel vogels te zien, we ontdekken onder andere plevieren, een visarend, reigers en wat ooievaars maar het gebied zelf is echt prachtig om door heen te varen. De eilandjes zien er paradijselijk uit met prachtig wit zand, op sommige staan wat eenvoudige huisjes, dat zijn de vakantiewoningen van mensen die in de stad wonen. We mogen hier even rondlopen, wat een verrukkelijk plekje is dit met zulk kristalhelder water in de prachtigste kleuren!
Terug aan de wal slenteren we rond in de oude stad. Faro is de hoofdstad van het district Algarve en hier komen de meeste toeristen binnen per vliegtuig om vervolgens naar hun vakantieadres te rijden. Op een of andere manier wordt Faro weinig bezocht door toeristen maar de stad is ecnt leuk genoeg om een dagje te bezoeken, Faro werd al door de Romeinen bewoond, daar zijn geen overblijfselen meer van maar de stad is verder zeer authentiek gebleven. Vanaf het water ziet het er indrukwekkend uit met de oude Moorse stadsmuur en de stevige kathedraal. Ook hier is de sfeer weer zo relaxed, Portugal is echt een fijn land om te onthaasten, iedereen is zo ontzettend vriendelijk en geduldig.
We bezoeken uiteraard nog de kathedraal die van binnen zeer rijk gedecoreerd is met het bekende tegelwerk. Echt overal waar je kijkt zie je de Azulejo’s. Bovendien vinden we hier al de 3e Bottenkapel, vanochtend zagen we er in de Carmokerk ook al eentje, niet zo groot als die van Évora maar ook wel fascinerend. Voor we het weten is er alweer een dag voorbij en is het alweer donker als we bij ons guesthouse net buiten Olhão terugkomen. Morgen is het alweer de laatste dag in Portugal!
Dag 11 Woensdag 18 september. Bezoek Loulé en Tavira.
Loulé wordt vooral op zaterdag bezocht vanwege de gezellige hippiemarkt die dan wordt gehouden maar ook door de week is het een levendig stadje. De grote Mercado, de overdekte markt, is elke dag geopend tot 15.00 en daar is ook van alles te vinden. Niet alleen etenswaren zoals verse vis, kip en groenten, ook gedroogde vruchten liggen daar kunstig verpakt en uitgestald en natuurlijk de vele soorten potjes en flesjes met piri-piri saus waarmee de kip zo heerlijk op smaak gebracht wordt. Daarnaast zijn er nog een aantal winkeltjes met aardewerk wat in de omgeving met de hand gemaakt geword en daar vinden we nog een paar mooie tegeltjes die we mee naar ons Spaanse huisje nemen. We kopen ze bij een melancholiek uitziende Portugese dame die prachtige fadomuziek op heeft staan, dat is de mooiste muziek die er is vindt ze, bovendien is deze zangeres ook erg goed!
We rijden door naar Tavira, de laatste plaats die we bezoeken in de Algarve. Van hieruit is het nog maar 25 kilometer naar de Spaanse grens, we hebben dus de hele kustroute van de Algarve gereden afgelopen week. Een van de mooiste plaatsjes hebben we voor het laatst bewaard, Tavira wordt overal genoemd als een zeer pittoresk, romantisch en interessant plaatsje. En daar is geen woord van gejokt, overal zijn gezellige terrasjes en groene parkjes met uitbundig bloeiende bougainville. Het doet allemaal heel kleurrijk aan, ook doordat hier veel huizen nog op traditionele wijze van de buitenkant afgewerkt zijn met Azulejos met allerlei blauwtinten en geel. Tavira heeft een oude geschiedenis, de Romeinen hebben zich hier al gevestigd. De brug die de stad in tweeën verdeelt, een oost- en een westoever, zou van Romeinse oorsprong zijn maar de brug zoals wij die hier nu zien liggen, dateert uit de 17e eeuw.
De Moren hebben hier ook hun sporen achtergelaten, zij hebben hier gewoond van de 8e tot de 13e eeuw en ook al zijn er behalve de stadsmuren geen monumenten bewaard gebleven, hun invloed is goed merkbaar door b.v. de witgekalkte huizen en de typische schoorstenen die wij overal zien. Op de plaats waar ooit hun grote moskee heeft gestaan staat nu de Santa Mariakerk, een van de 37 die de stad rijk is maar die wij verder geen van allen bezoeken, behalve de bovengenoemde. De Santa Mariakerk vinden wij erg vervallen en zeker niet de mooiste die wij deze reis gezien hebben. Een interessant feit is dat hier 7 ridders en hun hoofdridder Paio Peres Correio begraven zijn. Zij zouden tijdens een hinderlaag gesneuveld zijn net voordat Tavira heroverd werd op de Moren in 1242. Bij het hoofdaltaar is in de muur een gegraveerde steen met 7 kruizen aangebracht die symbool staan voor deze dappere mannen. De hoofdridder heeft een eigen steen aan de andere kant van de kapel.
Net buiten de stad liggen de zoutpannen waar ook al in de Romeinse tijd zout gewonnen werd. Men had het toen al over ‘het witte goud’ van de Algarve. Deze zoutpannen maken deel uit van het natuurpark Ria Formosa wat wij gisteren hebben bezocht. Deze tijd van het jaar wordt er druk zout gewonnen, het gaat hier om het fijne tafelzout ‘Fleur de Sel’ (hier zeggen ze Flor de Sal), zout uit de Algarve schijnt het zuiverste zout van Europa te zijn.
We sluiten ons verblijf in Portugal af door nog eenmaal een traditionele rijstschotel met vis en schaaldieren te bestellen en maken plannen voor een volgende reis door dit fijne land want we zijn nog lang niet uitgekeken.
Wij hebben gelogeerd in kleinschalige accomodaties net buiten de stad, soms op loopafstand. Met de auto was ook geen probleem, deze tijd van het jaar is er overal meer dan genoeg parkeerruimte (aan de rand van het historische centrum), al dan niet betaald. Parkeren kost sowieso heel weinig, zo hebben wij gemerkt. Het was heerlijk rustig op het platteland en de mensen zijn ongelooflijk vriendelijk. 1x hebben wij in het centrum geslapen en dat is ons niet goed bevallen ondanks het feit dat we alles te voet konden doen ‘s avonds en de gezelligheid. Maar dat woog niet op tegen het vreselijke lawaai van de luidruchtige feestgangers.
Dit was de 2e rondreis door Portugal, we hebben inmiddels een groot deel van het land gezien. Rest nu nog het middendeel en dat gaan we zeker ook nog realiseren. Voor nu zeggen wij: Obrigado, Obrigada Portugal!
Foto’s
1 Reactie
-
Marion:22 september 2019Dank voor de boeiende verhalen en foto’s. Jullie hebben weer een prachtige reis gemaakt 😊231@