Sri Lanka deel 2

7 maart 2018 - Anuradhapura, Sri Lanka

Dag 4. Maandag 5 maart. Traject Anuradhapura-Jaffna.

Vandaag trekken we naar het noordelijke deel van Sri Lanka, naar de stad Jaffna die nog niet zo heel lang weer opengesteld is voor toeristen. De burgeroorlog tussen Tamils en Singalezen die tientallen jaren op Sri Lanka heeft gewoed (officiële einde pas in 2009!) en zich voor een groot deel hier afspeelde heeft er voor gezorgd dat er tot nu toe nog maar een handjevol toeristen naar Jaffna komt. Het schijnt er dus nog erg ongerept te zijn en wij zijn heel benieuwd. 

Maar eerst nog Anuradhapura. Gisteren hebben we pas 2 bezienswaardigheden bezocht, vandaag volgt de rest. Omdat we nog verder moeten trekken vandaag starten we in overleg een uur eerder dan oorspronkelijk de planning was. Als we om 07.00 in de open ontbijtzaal zitten is het dan ook nog heerlijk koel en rustig maar niet voor lang: de apen zijn ook wakker geworden en hebben het op onze tafel voorzien, wij zitten aan de buitenkant. Het personeel probeert de brutale beestjes weg te jagen, maar zonder succes. Dan maar met zwaarder geschut, ja letterlijk: er wordt nu een windbuks gehaald en de apen schieten weg als de knallen klinken. Gelukkig zitten er geen kogeltjes in, ze ‘schieten’ slechts voor het geluid. En het helpt in elk geval, de apen hebben we niet meer gezien.
Vanwege de warmte hebben we toch maar de korte broek weer aangetrokken, dat betekent dat Bart in elk geval de sarong, die we altijd in onze rugzak hebben, om moet slaan bij de 1e (witte) stoepa die we bezoeken, mijn rok wordt lang genoeg bevonden. Ook hier is weer iedereen in het wit gekleed, jong en oud komt ook vandaag weer hun geloof belijden. Klassen vol met pubers, de meisjes giechelen een beetje als ze ons zien en steeds klinkt het ‘Hello’ of ‘good morning’ om vervolgens een stralende glimlach te tonen. De bevolking is werkelijk allerliefst, iedereen is zó geïnteresseerd in ons en we worden overal warm en hartelijk begroet. 
We bezoeken vervolgens nog de Tweelingvijvers, de Moonstone, en 2 grote stoepa’s die in roodbruinen baksteen zijn gebouwd en verder niet gestuukt of wit geschilderd zijn.
De 1e is de Abhayagiri - dagoba (ander woord voor stoepa), daterend uit de 1e eeuw vóór Christus en die pas eind 20e eeuw gerestaureerd is nadat hij eeuwen overwoekerd is geweest door planten. 
De andere is de Jetavanarama-dagoba, hij dateert van wat latere tijd, de 3e eeuw ná Christus en met bijna 125 meter hoog de grootste van de archeologische vindplaats. Het schijnt dat je met het aantal bakstenen wat voor de bouw gebruikt is een muur van ruim 640 kilometer lengte, 3 meter hoogte en 30 cm dikte kan neerzetten! 
Aan het eind van de ochtend zijn we verzadigd en beginnen we onze rit naar Jaffna. In veel reisgidsen wordt dit noordelijke deel van het eiland nog helemaal niet genoemd, er komen nog nauwelijks toeristen en dat heeft alles te maken met de burgeroorlog die hier ruim 20 jaar heeft gewoed tussen de Tamils en de Singhalezen. Inmiddels is het weer geheel veilig om hier te reizen, de (meeste) landmijnen zijn geruimd en heel voorzichtig komen westerlingen dit deel van het eiland weer bezoeken. 
Als we de grens van de noordelijke provincie zijn gepasseerd wijst gids/chauffeur Yohan ons op de verwoeste gebouwen, wateropslag- en herdenkingsplaatsen. Het is duidelijk dat dit land 2 verse trauma’s heeft: deze oorlog en de tsunami; in deze paar dagen hebben we er al veel over horen spreken. 

Indrukwekkend is het treinstation wat op een strategisch zeer belangrijke plek lag, en daardoor ook militair bewaakt: de Elephant Pass. Deze smalle landengte vormt namelijk de enige doorgang tussen het schiereiland Jaffna en de rest van Sri Lanka. Er staat nu een verroeste bulldozer, deze hebben terroristen van de Tamil-zijde (Tamil-Tijgers) geheel bepantserd en de bestuurdersplaats volledig dichtgetimmerd waardoor de bestuurder er niet uit kon komen. In de bulldozer hebben ze duizenden kilo’s aan springstof geplaatst, het was de bedoeling dat deze via een zelfmoordactie tot ontploffing zou komen en daarmee het station zou vernietigen. Door tussenkomst van een zeer dappere Singalese korporaal is deze aanslag gelukkig voorkomen. Treurig genoeg heeft de korporaal het echter met zijn leven moeten bekopen. Tegenwoordig wordt hij als een grote held vereerd, hij heeft van de staat een belangrijke onderscheiding gekregen en er is nu een herdenkingscentrum voor hem opgericht waar ook weer drommen bezoekers in het wit gekleed naar toe stromen.

Ook het landschap is wat veranderd, het is hier duidelijker droger dan in het midden en zuiden van het land. De kokospalm heeft daarom plaats moeten maken voor de Palmyrapalm, een andere soort die beter tegen droogte kan. 
De bevolking bestaat nu voornamelijk uit Tamils die het Hindu-geloof aanhangen, ze komen oorspronkelijk ook uit India. Het valt meteen op dat bijna alle vrouwen hier nog een traditionele sari dragen. 
We bezoeken samen met Yohan de immens grote Nallur Hindu-tempel, er wordt daar een ceremonie gehouden die wij mogen bijwonen. Wél weer met gepaste kleding uiteraard en dat betekent dit maal niet alleen de schoenen uit maar ook.....de bovenkleding van de heren. Daar staat Bart dan in zijn witte blote bovenlijf tussen al die heel donkere mensen. Natuurlijk heel hilarisch maar we mogen er niet om lachen want de tempelgangers zijn allemaal zeer devoot aan het bidden alsof ze in een soort trance zijn. We lopen ook nog een rondje mee met de stoet waarbij er veel wierook wordt aangestoken, bloemen worden uitgestrooid en brandende fakkels om de beelden gehouden. En dat alles begeleid door trommels en fluiten, heel bijzonder om mee te maken!

Jammer genoeg mogen er ook geen foto’s gemaakt worden alhoewel ik dat natuurlijk goed begrijp. In plaats daarvan probeer ik vanuit een doorkijkje naar buiten van een ander stuk tempel waar de late zon prachtig de gouden kleuren van het dak beschijnt, een foto te maken. Direct komt er een woedende bewaker aan die vreselijk tegen de arme Yohan te keer gaat, hij zou toch béter moeten weten, zeggen ze tegen hem. We komen niet weg vóórdat ik de bewaker heb kunnen laten zien dat ik de foto heb verwijderd.
Maar........de foto staat nog in het album ‘onlangs verwijderd’ en eenmaal buiten realiseer ik me dat pas. Van de zenuwen proesten we het uit met z’n 3’en, deze reactie van de beste man was misschien overdreven, ik heb immers van geen enkel heilig plekje ín de tempel iets gefotografeerd! 

Na een heerlijke maaltijd met zijn drieën trekken we ons weer op tijd terug in het hotel. Morgen weer vroeg op pad naar Delft’s eiland. 


Dag 5. Dinsdag 6 maart. Jaffna en Delft’s island. 

4 Boten en 2 tuk-tuks, die gaan ons vervoer voor vandaag verzorgen. Om 07.30 zijn we al weer op weg naar de ferry in Kayts, helemaal op de punt van het schiereiland Jaffna. Het is een prachtig gebied waar we doorheen rijden, weliswaar heel vlak maar enorm uitgestrekt en een en al natuur. Het zijn zogenaamde ‘wetlands’, tijdens het regenseizoen staan deze vlaktes onder water, nu is het erg droog, het heeft al maanden niet geregend maar er is nog voldoende water over om de duizenden vogels te herbergen die in dit gebied wonen. Wij wisten niet dat Sri Lanka buiten de nationale parken ook zo’n grote verscheidenheid aan vogels heeft. Reigers en ibissen in alle soorten en maten, kluten, lepelaars, roofvogels (visarend) en we zijn verrukt als we de ijsvogel een paar keer zien en vooral de Indische nimmerzat. Deze laatste hebben we op Internet opgezocht maar hij lijkt sprekend op een reuze ooievaar met iets andere kleuren. Prachtig!
(Zie : http://www.world-birds.com/vogels/a/sri-lanka)

De overtocht naar Delft’s island zal ongeveer een uur duren. We gaan gewoon met de reguliere lijndienst mee dus we zitten gezellig aan boord met lokale bevolking die ook op het eiland moet zijn. Het is ons al eerder opgevallen dat men hier erg stipt is, alles vertrekt op tijd en zo ook deze ferry. Meteen na vertrek gaat de radio aan en de luidsprekers op z’n hardst: we worden getrakteerd op populaire lokale muziek. De rest van onze rondreis hebben we het alleen nog maar over de 'muziekboot' als we het over dit tripje hebben.  
Ondertussen proberen enkele medereizigers stiekem een selfie te maken met Bart erbij, als ze zien dat ik ze door heb beginnen ze hard te giechelen. Tenslotte vragen ze maar of wij met hun op de foto mogen en natuurlijk vinden wij dat goed dus er volgt een complete fotosessie. Het is hartverwarmend zo blij men is om ons, westerlingen, te zien. Daardoor voelen wij ons bijzonder welkom.

Delft’s island ( heet tegenwoordig Nedantheevu) is uiteraard naar onze stad Delft vernoemd. De Hollanders veroverden het in 1658 van de Portugezen en woonden er tot 1796, toen kwam het in handen van de Britten. Ondere andere ruïnes van een oud fort zijn daar nog stille getuigen van. 
We zijn aangenaam verrast door de uitstekende organisatie van deze reis:  hier worden we opgewacht door een tuk-tuk, die zal ons in een paar uur over het eiland rondscheuren en de highlights laten zien. Behalve ook de fiets is er verder bijna geen ander vervoer, we hebben slechts een paar auto’s gezien. 
Het is inmiddels erg warm geworden, het klimaat is hier anders dan in het zuiden: heter en droger en de temperatuur loopt rond 11.00 uur al op naar de 35 graden. Rustig aan doen maar. We worden meegenomen naar een oude duiventil, de Hollanders gebruikten duiven om de post te verzorgen. Tegenwoordig hebben ze een heus postkantoor waarvandaan dagelijks een postzak vol brieven vandaan wordt verzonden, dat is de enige manier van schriftelijke communicatie want internet is er nog niet op het eiland. Evenmin als stromend water, al het water uit de kraan komt uit tanks van 500 of 1000 liter die men bij zijn huisje heeft staan. Bovendien zijn er overal waterputten waar men water uithaalt. Nu in de droge tijd staat er niet veel meer in en in alle waterputten die we zien drijven algen. Vroeger moest men het water uit deze putten halen en lopend of per fiets het water in jerrycans naar huis vervoeren. Vandaag hebben we nog 2 mannen met deze jerrycans zien fietsen. Tegenwoordig komt gelukkig ook de waterauto langs: vrachtautootjes die vol met water zitten en de tanks naast de huizen vullen. Het is duidelijk dat de mensen hier erg arm zijn, ook de wegen zijn slecht, vol met diepe kuilen en gaten. We worden dan ook flink door elkaar gebutst in de tuk-tuk die nog met behoorlijke snelheid over de verharde zandpaden racet. 
Achtereenvolgens bewonderen we een oeroude Baobab- of apenbroodboom, de voetstap die volgens de legende zou toebehoren aan Hanoman de witte aap uit het Ramayanaballet (een Hindoe-epos), een Hindu-tempel en kuddes wilde ponies die ooit door de Portugezen in de 16e eeuw hier aan land zijn gebracht. 
We passeren ook het schooltje, dat wil zeggen, de onderbouw van de lagere school     (de bovenbouw bevindt zich wat verderop het eiland) en dan zijn we Bart kwijt. Als ik een paar minuten later veel gelach en gejoel uit het gebouwtje hoor komen, vermoed ik dat Bart daar naar binnen is geslopen. En dat klopt, hij is door de juffen naar binnen getrokken en zingt even een liedje voor de kinderen. Grote hilariteit! 
Van het Hollandse fort hier is niet veel meer bewaard gebleven en inmiddels zijn we warm en dorstig, we zijn toe aan een pauze. We moeten de boot van 14.30 terugnemen en dan staat er eigenlijk aansluitend nóg een boottochtje naar een ander eiland met een mooie tempel op het programma. We besluiten om die maar te skippen, dat wordt wel heel veel op 1 dag en we willen in Jaffna ook nog het Hollandse fort wat wél nog mooi bewaard en gerestaureerd is bezoeken.
Dus vandaag slechts 2 boten en 1 tuk-tuk, en na een veel ruwere overtocht (omdat de wind is aangetrokken) dan op de heenweg ben ik blij dat we deze keus gemaakt hebben.

Het fort in Jaffna is inderdaad nog erg mooi in tact, we lopen tussen de vestingmuren en bewonderen heimelijk toch wel de ondernemingsgeest van de Hollanders uit de VOC-tijd. Erg jammer dat tijdens gevechten in 1991 een belangrijk woonhuis binnen de ommuring (het Koningshuis) en de Grote kerk uit 1706 volledig zijn verwoest. 
De zon gaat al weer onder als wij het fort verlaten, het was weer een bijzondere dag waarbij we hebben genoten van dit nog ongerepte deel van Sri Lanka waar nog maar weinig toeristen komen! 

Dag 6.  Woensdag 7 maart. Traject Jaffna-Polonnaruwa.

We verlaten het schiereiland Jaffna op dezelfde manier als we daar ook zijn binnengekomen. Er is geen andere weg, we moeten weer via de Elephant Pass naar het zuiden rijden en we herkennen alle plekken die we op de heenweg hebben bezocht. De rit blijft boeiend genoeg, dat komt voornamelijk door de grote aanwezigheid van prachtige (en voor ons vreemde) vogels. Yohan, die overigens John is gedoopt door zijn ouders maar voor zijn Nederlandse gasten de naam Yohan heeft aangenomen, heeft werkelijk ongelooflijk scherpe ogen. Elk dier ziet hij staan of vliegen en hij geeft ons ook telkens heel geduldig de gelegenheid om foto’s te maken. We boffen maar met hem, volgens ons vindt hij al die dieren net zo mooi als wij, ook hij geniet daar zichtbaar van. En anders wel van ons enthousiasme. 
Topscore van vandaag: de hoornvogel ofwel de Ceylonese tok. Nooit van gehoord? Wij ook niet en zo leer je nog eens wat. Het lukt ons ook om er mooie filmpjes van te maken. 
We passeren weer het stadje Vivunya, dat is tevens de ‘grens’ tussen Tamil- en Singalees gebied. De Tamils zijn voornamelijk aanhangers van het Hindoeïsme en de meeste vrouwen dragen nog sari’s, overigens prachtig gekleurd en elegant. Het leven is er nog traditioneler dan in het zuiden maar het belangrijkste verschil tussen de 2 bevolkingsgroepen is de taal. Het is ons heel duidelijk geworden in Jaffna, waar Yohan Engels moet spreken met de Tamilbevolking omdat ze elkaar anders niet begrijpen.  
Net boven Anuradhapura slaan we linksaf en dan verandert ook het landschap, tot nu toe hebben we alleen maar door vlak landschap gereden, nu verschijnen de 1e heuvels. Samen met de waarschuwingsborden voor overstekende olifanten. Ja, daar zijn ze weer en wij vinden het nu wel tijd worden om er eens een te zien. Waar staan die waarschuwingen anders voor? En dan heb ik het nog niet eens over de borden met overstekende krokodillen! Later horen we dat het geen krokodillen maar varanen zijn.
De weg naar ons hotel bij Pollonaruwa voert dwars door 2 natuurgebieden, Kaudulla en Minneraya. En dan gebeurt het, plotseling valt ons oog op een groot dier wat rechts van onze rijbaan aan het grazen is, doodkalm en zich niets aantrekkend van het verkeer staat daar een jonge olifant. We zijn helemaal opgewonden, dit is zó fantastisch om te zien. En als verderop een andere olifant ons tegemoet komt sjokken kan onze dag niet meer stuk. Dat belooft wat voor als we over een paar dagen écht op safari gaan! 

In het hotel nemen we plaats op het terras wat uitkijkt over het meer van Giritale. De zon gaat onder en aan de de overkant lopen nog 2 olifanten aan de rand van het water. We nemen dit moment goed in ons op en beseffen hoe bevoorrecht we zijn om dit allemaal zo te kunnen meemaken. 

Foto’s

3 Reacties

  1. Sharline Verdult:
    7 maart 2018
    Echt fantastisch en bijzonder weer en natuurlijk de mooie foto’s.
    En zo te lezen vermaakt Bart zich 👍🏼
  2. Rob en Elly:
    8 maart 2018
    Wat beleven jullie weer een mooie avonturen en wat laten jullie ons meegenieten. Jullie boffen maar met Johan (en hij met jullie natuurlijk). Kijken uit naar het volgende. 😍
  3. Marja:
    8 maart 2018
    Mar en ik genieten echt van alle verhalen