Provinciale Parken

15 mei 2019 - Clearwater, British Columbia, Canada

Water wordt prachtig verneveld.

Dag 8. Zondag 12 mei   Traject Jasper naar Clearwater 320 km

Camping KOA Wells Grey 

Vandaag een lange rit voor de boeg, dus weer op tijd opstaan. We weten dat we er straks weer een extra uurtje bij krijgen als we Alberta verlaten en British Columbia weer ingaan. Alberta heeft 8 uur tijdsverschil met Nederland en BC maar liefst 9. 
We nemen highway nr 16 die vanaf Jasper richting westen nog steeds bijzonder mooi is. Inmiddels zijn we wat afgedaald en de natuur is hier veel verder dan we afgelopen dagen hebben gezien. Dus geen bevroren meren of gletsjers meer maar veel weelderig groen, het is weldadig aan onze ogen. Ook geen Nationaal Park meer vandaag, in plaats daarvan provinciale parken zoals Mount Robson, genoemd naar de berg met deze naam die bovendien de hoogste top van de gehele Canadian Rockies is, 3954 meter hoog. Je kunt hem vanaf veel uitkijkpunten bewonderen en dat doen we dan ook. Dit park is overigens in 1990 ook toegevoegd op de Werelderfgoedlijst, naast de Nationale Parken die er al op stonden. In het park loopt ook de Fraser River, de langste rivier van British Columbia die in Vancouver uitmondt. In de rivier zijn vele stroomversnellingen en watervallen waarvan wij de prachtige Overlander Falls bezichtigen. Een bijzondere naam voor watervallen en dat geldt ook voor het verhaal daarachter. De waterval is namelijk genoemd naar een expeditie uit 1862 waarbij 175 mannen en 1 vrouw helemaal vanuit Ontario door de Rockies trokken op zoek naar goud. De vrouw heette Catherine Schubert, was getrouwd met Augustus, ging haar echtgenoot achterna en nam haar 3 kinderen mee terwijl ze onderweg ook nog eens beviel van haar 4e kind. Normaal gesproken reisde men in die tijd over zee naar West-Canada (via Zuid-Amerika!) dus vandaar de naam ‘Overlanders’. 
Al die uren passeren we slechts kleine gehuchten met niet meer dan een paar benzinepompen, eettentjes en wat motels. We verwonderen ons er over dat we zo weinig wild zien, in de VS kwamen we overal herten in alle soorten en maten tegen. Vandaag slechts 1 gezien terwijl er langs de kant wel overal waarschuwingsborden voor elanden en gemzen staan. 

Voor de komende 2 nachten nemen we in het Wells Grey Provincial Park maar eens een ‘luxe’ camping met wifi en wasmachines, in de Nationale Parken was dat allemaal niet aanwezig. We pakken meteen de gelegenheid om voor komend weekend de campings te confirmeren, het gaat overal heel druk worden want dat is een lang weekend voor de Canadezen ( Victoria Day, nationale feestdag op de laatste maandag voorafgaand aan 25 mei). Ook de ferry naar Vancouver Island boeken we meteen, we kunnen nu goed ons reisschema overzien en dat het verstandig is om dat te doen zien we op de site: er zijn al heel veel ferry’s uitverkocht maar gelukkig vinden we er nog een op een tijdstip waar we ons ook in kunnen vinden. Dat is alvast maar gebeurd!

Dag 9.  Maandag 13 mei

Helmcken Watervallen in Well's Grey Park

Na een aantal intensieve (reis)dagen hebben we voor vandaag een relaxdag ingelast. Dat wil zeggen, niet verkassen naar een volgende camping maar het nabijgelegen provinciale park Wells Grey bezoeken. Vanaf de camping is het ongeveer 50 km naar het verst gelegen punt wat we kunnen bezoeken, vanaf daar is de weg nog niet begaanbaar. Hoewel de wegen hier op deze hoogte verder vrij van ijs zijn (sneeuw ligt hier alleen nog maar op de hoge bergtoppen in de verte) moet er na zo’n lange winter toch een hoop gebeuren. Er liggen op veel plaatsen nog bergen zand en grind op het wegdek en dat moet allemaal aan de kant geschoven worden. Sowieso wordt er vreselijk veel aan de weg gewerkt, we hebben al best veel oponthoud gehad. Maar ja, als je rekent dat het eigenlijk pas een week of 2 geleden lente is geworden, heb je maar een paar maanden voor al het werk wat gedaan moet worden voordat in oktober alweer de winter begint.                       
Het Wells Grey Park is misschien minder spectaculair dan wat we de afgelopen dagen hebben gezien maar zeker niet minder mooi. Bovendien is het hier heerlijk weer en dus is al het groen al uitgelopen, wat weer een heel andere aanblik geeft dan de harde en koude ijsvlaktes van Jasper. Met het zachte weer zijn echter ook de muggen gekomen en we moeten ons dan ook echt goed insmeren met een flinke hoeveelheid muggenwerend middel.        
Er liggen maar liefst 39 watervallen in het park waarvan de Helmcken Falls in de Murtle River de belangrijkste zijn, 3x hoger dan de Niagara watervallen, maar liefst 141 meter! Wells Grey Park dankt zelfs zijn bestaan aan deze waterval, in 1939 heeft men dit tot beschermd natuurgebied verklaard.                                                                        
Wij bezoeken er een aantal die dicht langs de weg liggen die door het park heen gelegd is. Het zijn allemaal korte trails die je lopen kan om ze vanaf een mooie plek te kunnen fotograferen. Alles is erg fraai aangelegd en het is weer een genot om hier een dagje door te brengen met al deze ongerepte natuur om ons heen. Overigens weer geen wild gezien, voor het eerst wel grote roofvogels én bovendien een (voor ons) heel bijzondere Canadese kraanvogel die midden in het weiland wat aan het rondstappen is op zijn hoge poten zodat wij eerst even denken dat het om een ooievaar gaat.
We horen bovendien ook het karakteristieke  ‘fluiten’ van de bergmarmotten, dit geluid hebben we deze week al eerder gehoord op de Icefields Parkway. Het zijn leuke beestjes trouwens, we hebben er ook al een paar van zien rondscharrelen (geen foto van jammer genoeg). Net als beren houden ook zij een winterslaap, alles is net een maandje wakker. Wat is dat ook apart: de winterslaap van beren. In september eten ze zich helemaal vol om een zo groot mogelijke vetvoorraad  te krijgen waar ze de winter goed mee door kunnen komen. Ze krijgen zelfs hun jongen tijdens die winterslaap, in half comateuze toestand voeden ze hun kleintjes en pas rond april komen ze vanuit hun hol wat ze hoog in de bergen hebben gegraven, naar de lager gelegen grasvelden. Het liefst met paardebloemen, daar zijn ze dol op. We hopen ze deze reis in elk geval nog een keer te zien, misschien op Vancouver Island waar we nog een wildlife-tour gaan maken. We zijn hier in het goede seizoen, iedereen benadrukt dat, dus wie weet.....

Dag  10 Dinsdag 14 mei  Traject Clearwater naar Lillooet, 294 km.

Camping: Cayoosh  Creek Campground

De Overlanders zijn ook hier langs getrokken.

Vanuit Clearwater volgen we de weg langs de noordelijke Thomson rivier, we passeren gehuchten met Franse namen zoals Barrière en Louis Creek. Zowel Engelsen als Fransen trokken al eind 16e eeuw naar Canada op jacht naar pelzen, de huiden van bevers, die ze nodig hadden voor hun chique vilten hoeden die in Europa gedragen werden. Ze begonnen een ruilhandel in o.a. pannen, werktuigen, dekens en natuurlijk vuurwapens met Indiaanse volkeren die al eeuwenlang in Canada leefden.
In Kamloops brengen we een kort bezoek aan het oude centrum, het ‘historical centre’ wat niet veel ouder is dan 125 jaar. Voor een Europeaan is dat natuurlijk niet bijzonder oud, dat realiseert de lokale bevolking zich ook wel, zo vertellen ze ons. Maar niettemin zijn ze er trots op en dat laten ze ook blijken.  Het museum moeten we uiteraard ook even zien, jammer genoeg is een belangrijke verdieping gesloten wegens renovatie maar evengoed is het interessant om er een kort bezoek te brengen. Het museum is opgericht als een respectvol eerbetoon aan de lokale First Nations (ze zeggen hier ook wel Aboriginal) met de Secwépemc (de Sushwap) in de hoofdrol. We komen meer te weten over hun leefgewoontes en cultuur, altijd interessant. 
Ook komen we hier natuurlijk weer de naam Hudson’s Bay Company tegen, de grote handelsmaatschappij die reeds dateert uit de 17e eeuw en die wij in Nederland tegenwoordig kennen als het warenhuis wat V&D heeft overgenomen (maar wat jammer genoeg totaal niet aanslaat).  Ook wordt er aandacht besteed aan een heel andere bevolkingsgroep die ook al minstens anderhalve eeuw in Canada woont: Chinezen. Kwamen ze begin 19e eeuw het land binnen omdat ook zij gegrepen waren door de goudkoorts (er was een belangrijke goudader gevonden in de Fraser rivier), van 1880 tot 1885 werden er maar liefst 17.000 man binnen gehaald als zeer goedkope arbeidskrachten voor de bouw van de Canadian Pacific Railway. Zij moesten bovendien het gevaarlijkste werk opknappen en er sneuvelden er velen: voor elke mijl van de spoorweg is een Chinees gestorven....Pas in 1920 werd Chinese immigratie verboden. Helemaal bovenaan het stadje is een Chinese begraafplaats waar men deze dappere arbeiders een respectvolle laatste rustplaats heeft gegeven. Wij gaan er even naar toe, het is een heel bijzonder en verstild plekje. 
Na Cache Creek slaan we een smal kloofdal in met diepe ravijnen waarin helemaal beneden de rivier zich een weg gebaand heeft. We rijden nu ook door een aantal First Nations bands (leefgebieden van Indianen), de mensen wonen in kleine, vaak mobiele huizen die er onverzorgd uitzien. Daarbij staan bij elk huis minstens 6 oude auto’s die er uitzien of ze allemaal niet meer rijden. Er is ook veeteelt hier, we zien wat kuddes koeien, en op veel plekken wordt hooi verkocht. Gisteren in Wells Grey Park spraken we een geëmigreerde Vlaming die samen met zijn zoon ook gras verbouwt om het later in het seizoen als hooi te verkopen. Dat levert veel geld op, iedereen heeft hooi nodig om zijn paarden te voederen tijdens de lange wintermaanden. En er zijn veel paarden te verzorgen want wat is een Canadees nou zonder paard, zegt de Belg (die trouwens ook nog een eigen handeltje drijft in chocolade, frieten en Belgische wafels). 

In Lillooet zetten we onze RV weer neer op een prachtige plek aan de rivier: we zijn weer terug bij de Fraser River!

Dag  11  Woensdag 15 mei  Traject Lillooet naar Squamish, 160km, highway 99 S.

Camping: Paradise Valley 

Boomstammen in de rivier

Voordat we onze weg vervolgen richting Whistler nemen we een kijkje in het dorpje Lillooet, genoemd naar de Lil’wat Indianen ( lees meer over ze op   https://lilwat.ca/wearelilwat7yul/) en waar in 1858 de 1e Cariboo Wagon Road startte naar het noorden, de oude goudgraversroute door de Cariboo Mountains. Het stadje was de poort naar het goud en werd daarom ‘Mile Zero’ genoemd, een plaquette in het dorp herinnert aan dit historische nulpunt. Alles ademt nog de sfeer van weleer uit, er staan karakteristieke en pittoreske huisjes, oude kerkjes, met op de achtergrond ook hier nog steeds de witte sneeuwtoppen. Het is hier trouwens heerlijk weer, Lillooet staat er om bekend een van de droogste en warmste plekken van BC te zijn, er wordt zelfs wijn verbouwd. We hebben nog niet eerder wijngaarden gezien, hier dus voor het eerst. 

We rijden de weg die langs de Cayoosh Creek loopt, een snelle rivier met veel stroomversnellingen, ook dit kloofdal is weer spectaculair diep en smal met prachtige uitkijkpunten waarvoor we ook weer ruim de tijd nemen om mooie foto’s te maken. Zo stoppen we bij de turquoise-kleurige meren Seton Lake en Duffy Lake, de kleur is bijna onwerkelijk. Wanneer we bij Lillooet Lake komen (niet te verwarren met het gelijknamige stadje) rijden we ook weer een Natives Territory binnen, een leefgebied van indianen. Ze hebben namen die voor ons niet uit te spreken zijn, hun hele taal lijkt fonetisch opgeschreven met meerdere medeklinkers achter elkaar. 

Deze rit vinden wij persoonlijk toch weer een hoogtepunt van de reis, we genieten intens van de route van vandaag. Overigens is het een weg met veel hoogteverschillen, soms moeten we klimmen en dan moeten we weer steile afdalingen van soms wel bijna 15 % maken. 

Onderweg zien we slechts 1 hert aan de kant van de weg grazen maar inmiddels zijn er wél nieuwe waarschuwingsborden bijgekomen: we bevinden ons nu in het land van de Grizzlyberen! En het is bij de wet verboden om ze neer te schieten. Evenals afval aan de kant van de weg gooien, je kan een boete van maar liefst 2000 dollar krijgen. En toch zien we hier en daar lege blikjes en chipszakken liggen, onbegrijpelijk.....

De bedoeling is om bij Whistler ons kamp voor vannacht op te slaan, van daaruit is het morgen ook niet ver meer naar Tsawassen (zuid -Vancouver) waar we morgen de ferry van 16.00 uur naar Vancouver Island zullen nemen. Allebei kennen we Whistler van 20, 30 jaar geleden maar sinds er in 2010 de Olympische en Paralympische Winterspelen zijn georganiseerd, is er natuurlijk veel veranderd. Het is nu een zeer modern en mondain skioord (je kunt hier bijvoorbeeld heli-skiën) met dure hotels, boetiekjes en wellness-centra, niets herkennen we meer en we besluiten dat we bij een stadje verderop willen gaan slapen. Er is namelijk ook zoveel verkeer opeens, zoveel hebben we de hele vakantie nog niet gezien. We willen nog even van de Canadese wildernis genieten en zo komen we bij Squamish op de Paradise Valley Campground terecht waar we middenin een koud regenwoud komen te staan. Ik had nog nooit van die term gehoord maar het is inderdaad als een oerwoud, dichtbebost en vochtig, alleen niet tropisch. 

Voor de avond kopen we wat houtblokken, vanavond maken we maar weer eens een gezellig kampvuurtje, compleet met maiskolven en marshmallows. Wat een heerlijk afscheid van het vasteland van Canada, vanaf morgen zullen we een aantal dagen doorbrengen op het grote eiland voor de kust van Vancouver: Victoria Island.

Gezellig kampvuur gemaakt

Foto’s